Minderjarige zullen altijd meegaan met het verzoek van de ouders en of wettelijke vertegenwoordige.
Indien de ouders reeds over een verblijfstatus beschikken en of de wettelijke vertegenwoordiger Surinamer is, zal de verblijfsstatus conform art. 21 lid 1 WNI worden vastgesteld. Dat betekent dat dit minderjarig kind de verblijfsstatus van de ouders en of wettelijke vertegenwoordiger opvolgt.
Wordt het minderjarig kind toevertrouwd aan een familie lid in Suriname, zal bij die aanvraag gelegaliseerde machtiging moeten worden toegevoegd, waaruit blijkt dat die persoon gemachtigd is namens het kind een verblijfsvergunning aan te vragen.